Ouderbeleid

Contacten tussen de medewerkers en ouders vindt op een aantal manieren plaats.

Bij het brengen en halen van het kind

In gesprekken bij het brengen en halen van het kind komen de dagelijkse dingen aan bod. Soms lopen die ‘gesprekjes van alledag’ uit op meer specifieke opvoedingsvragen. Door op dat moment te vertellen hoe we die dingen bij ons aanpakken, door het geven van tips, kunnen we de ouder wellicht op weg helpen.

Specifieke gesprekken

Onder de specifieke gesprekken vallen kennismakingsgesprek, intakegesprek, evaluatiegesprekken, observatiegesprekken, eindgesprek en speciale afspraken. Vaak komt het er door de drukte in de groepen en door de aanwezigheid van andere ouders niet van om dieper en persoonlijker in te gaan op specifieke vragen of problemen die ouders hebben. Dan bestaat de mogelijkheid om op afspraak een gesprek te voeren. Soms gebeurt dit op verzoek van de ouders zelf. Soms signaleert de leidster een dergelijke behoefte en doet ze een voorstel voor een gesprek. Als dit een ontwikkelingsaspect bij het kind betreft kan de leidster de ouder doorverwijzen naar bijvoorbeeld een instantie voor vroeghulp. Dit kan heel laagdrempelig door het inschakelen van een medewerker van het project Sterke Start in Almere. Deze medewerker onderhoudt nauwe contacten met ouder, leidster en jeugdverpleegkundige. Bij zorgen rondom gezondheid of de opvoedsituatie kan ook worden verwezen naar een hulpverlener die werkt vanuit de antroposofische gezondheidszorg. Dit uiteraard indien de ouder hiervoor open staat. Bij een niet-pluis gevoel kan de leidster, na overleg hierover met de ouder, contact opnemen met de jeugdverpleegkundige van het kind of advies inwinnen bij Veilig Thuis, conform de route uit de Meldcode. In onze organisatie is een aandachtsfunctionaris aangesteld die bij ernstige situaties een coördinerende rol vervult richting medewerkers, ouders en Veilig Thuis. Bij advies contacten met externen wordt de ouder hier om toestemming voor gevraagd. Een melding kan ook zonder toestemming. Bij een niet-pluis gevoel over de werkwijze van een medewerker hebben wij een meldplicht, onderzoeksplicht en advies- en aangifteplicht. Hiervoor is een protocol beschikbaar.

Tijdens ouderavonden

De vrije peuterspeelzaal organiseert minimaal tweemaal per jaar een ouderavond, waarop met zoveel mogelijk ouders samen een bepaald thema, jaarfeest of aandachtspunt besproken wordt.

Tijdens knutselavonden

Op knutselavonden voor de herfstmarkt, Sinterklaas en lentefeest zijn altijd leidsters aanwezig die in een ongedwongen sfeer ouders te woord kunnen staan.

Tijdens de ouder- en kindontmoetingen behorend bij onze VVE thema’s

Maandelijks ontmoeten de ouders van de kinderen met een VVE-indicatie elkaar in een ontspannen setting om het peuterprogramma van die maand uitgelegd te krijgen met de bijbehorende verhaaltjes, liedjes en knutselmogelijkheden voor thuis. De leidster beantwoordt ook opvoedkundige vragen. Het is voor de ouder een ondersteuning in het taalbegrip en het samen zorgdragen voor de opvoeding van het kind. De kinderen die dan geen eigen speelochtend hebben mogen meekomen om samen met de ouder extra ondersteund te worden.

Tijdens cursusavonden

Door het jaar heen worden cursussen aangeboden vanuit een creatieve of pedagogische invalshoek. Bij deze avonden zijn altijd leidsters aanwezig om ervaringen uit te wisselen.

Informatie naar de ouders wordt niet alleen mondeling, maar ook schriftelijk doorgegeven, gewoonlijk door middel van nieuwsbrieven. Deze kunnen gaan over hoe een jaarfeest in de peutergroep gevierd gaat worden en over welke activiteiten er plaats vinden. Ook worden de ouders periodiek geïnformeerd over de stand van zaken in het bestuur van de vrije peuterspeelzaal. Dit betreft vaak zakelijke informatie.

Bij inschrijving van de peuters zijn de ouders akkoord gegaan met de spelregels waarin de volgende taken zijn opgenomen:

    • Schoonmaken volgens schoonmaakrooster;

    • Meedraaien (op vrijwillige basis) op de peutergroepen volgens meedraairooster;

    • Helpen bij organisatie lentefeest en herfstmarkt (bakken, knutselen, beheren kramen, ondersteunen van spelletjes);

    • Waar mogelijk deelnemen aan het maandelijkse VVE Thuis ouderprogramma (bij een VVE-indicatie);

    • Helpen bij onderhoud.

Daarnaast wordt, naar aanleiding van actuele veranderingen, ervaringen of wensen, een ouder-tevredenheidsonderzoek uitgevoerd als vorm van ouderraadpleging. De uitkomst hiervan wordt na evaluatie bij team overleggen verwerkt in de dagelijkse praktijk.

De oudercommissie bestaat uit ouders van kinderen die op dat moment spelen in de peuterspeelzaal.

De taak van de oudercommissie is om de houder van de peuterspeelzaal te adviseren in de aangelegenheden van de speelzaal.

Werknemers en/of bestuursleden van de peuterspeelzaal nemen uitdrukkelijk geen deel aan de oudercommissie, ook niet als zij zelf een kind bij de speelzaal hebben.

De oudercommissie beslist bij meerderheid van stemmen.

Wijziging in het reglement behoeft instemming van de oudercommissie.

Reglement oudercommissie

De oudercommissie bestaat minimaal uit 3 leden en mag zelf een eigen werkwijze overeenkomen.

De leden worden gekozen op basis van voordracht van een of meer ouder(s), mag ook op eigen initiatief, aan de commissieleden op dat moment, waarbij gestemd wordt over de toetreding.

Elk lid neemt voor minimaal een half jaar en maximaal anderhalf jaar duur aan de zitting in de commissie

Uit de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

    1. De houder organiseert het peuterspeelzaalwerk op zodanige wijze, voorziet de peuterspeelzaal zowel kwalitatief, als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, en voert een zodanig pedagogisch beleid dat een en ander redelijkerwijs leidt tot verantwoord peuterspeelzaalwerk. Ter uitvoering van de eerste volzin besteedt de houder in ieder geval aantoonbaar aandacht aan het aantal beroepskrachten en vrijwilligers in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie, de groepsgrootte, de opleidingseisen van de beroepskrachten en de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de opvoeding en verzorging van kinderen.

    1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk bij een peuterspeelzaal. Deze regels kunnen betrekking hebben op:
        • de veiligheid en de gezondheid;

        • de opleidingseisen waaraan de beroepskrachten moeten voldoen;

        • de inzet van beroepskrachten in opleiding;

        • het aantal beroepskrachten en vrijwilligers in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie;

        • de groepsgrootte;

        • het pedagogisch beleid en de pedagogische praktijk.

    1. Personen die op structurele basis werkzaam zijn ten behoeve van de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen in een peuterspeelzaal zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

    1. De verklaring, bedoeld in het derde lid, wordt aan de houder overgelegd, voordat een persoon als bedoeld in het derde lid zijn werkzaamheden aanvangt. De verklaring is op het moment dat zij wordt overgelegd, niet ouder dan twee maanden.

    1. Indien de houder of de toezichthouder redelijkerwijs mag vermoeden dat een persoon als bedoeld in het derde lid niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag, verlangt de houder dat die persoon opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt die niet ouder is dan twee maanden. De desbetreffende persoon legt de verklaring over binnen een door de houder vast te stellen termijn.

De oudercommissie heeft adviesrecht over de volgende onderwerpen:

    1. aangelegenheden op het beleid van opvoeding, veiligheid of gezondheid

    1. openingstijden

    1. spel- en ontwikkelingsactiviteiten (voor zover niet in strijd met het VVE-programma)

    1. behandeling van klachten, aanwijzen van personen die belast worden met de behandeling van klachten

    1. wijzigingen in de ouderbijdrage (deze wordt bij ons vastgesteld door de Gemeente Almere)

Het advies van de oudercommissie is voor de houder dermate bindend dat alleen adviezen die in strijd zijn met het peuterspeelzaalwerk door middel van een door de houder schriftelijk gemotiveerd bezwaar terzijde kunnen worden gelegd.

De oudercommissie mag te allen tijde de houder ongevraagd adviseren over genoemde aangelegenheden.

De houder is verplicht de oudercommissie te informeren van alle zaken die de oudercommissie voor de invulling van de taak redelijkerwijs nodig heeft.

Aan de behandeling van klachten mag niet worden deelgenomen door houder of de persoon waarover de klacht bestaat.

Begin 2023 is op locatie Voorschool Catootje voor de ouders van alle kinderen met een VVE-indicatie het VVE Thuis programma gestart. Dit programma wordt door medewerkers van Welzijnsstichting De Schoor maandelijks aangeboden. De thema’s sluiten aan bij het programma in onze peuterspeelzalen. Het is wenselijk dat zo veel mogelijk ouders van kinderen met een VVE-indicatie deelnemen aan dit programma.

Klachtenreglement

Onze werkwijze is het voorkomen van klachten. Binnen het team hanteren wij een open houding richting de ouders. Als er vragen zijn is er dezelfde dag ruimte om deze te stellen en af te handelen. De medewerkster kan in bovengenoemd geval volstaan met het mondeling informeren van de leidinggevende. Deze maakt hiervan, indien noodzakelijk, een schriftelijke aantekening, met vermelding van eventueel genomen maatregelen. Vervolgens wordt besloten welke actie gewenst en hoe deze actie wordt afgehandeld. Dit wordt mondeling teruggekoppeld naar de melder.
Kan een medewerkster de klacht niet wegnemen, dan wordt de klager doorverwezen naar de leidinggevende. De leidinggevende verzoekt de klager de klacht op schrift te stellen, via het standaardformulier, of een zelf geformuleerde brief en in te dienen ter attentie van het bestuur. Mocht de klager niet in staat zijn om de klacht schriftelijk te formuleren, dan is de leidinggevende verplicht om hem/haar daarbij te helpen. De leidinggevende bevestigt per ommegaande schriftelijk de ontvangst van de klacht en geeft een afschrift hiervan, met een kopie van het klachtenformulier of de persoonlijke brief, aan de medewerkster tegen wie de klacht gericht is.
De op schrift gestelde klacht wordt in principe in behandeling genomen en onderzocht door de leidinggevende. De leidinggevende nodigt de klager binnen twee weken na ontvangst van de klacht uit voor een gesprek.
Zo nodig kan de leidinggevende aanvullende informatie van derden betrekken. De leidinggevende brengt, zodra de klacht zich tegen een persoon richt, dit ter kennisneming van de betrokken medewerkster.
Wanneer een afspraak maken niet mogelijk is wordt schriftelijk gereageerd op de klacht.
Als de klacht zich tegen een persoon richt tracht de leidinggevende een bemiddelend gesprek tussen de klager en de betrokken medewerkster tot stand te brengen.
De leidinggevende legt vervolgens het klachtenformulier met bijlagen ter fiattering voor aan het bestuur. Het resultaat dient binnen twee weken na het eerste gesprek kenbaar gemaakt te worden aan de klager.
Kan de klager zich niet vinden in de beslissing van de leidinggevende of het bestuur, dan wordt de klager doorverwezen naar De Geschillencommissie voor Consumentenzaken in Den Haag.
Het staat de klager ook vrij, zonder tussenkomst van de leidster en/of leidinggevende, een klacht te deponeren bij De Geschillencommissie voor de Kinderopvang.
Leidt dit gesprek niet tot het wegnemen van de klacht of vindt geen bemiddelend gesprek plaats, dan geeft de leidinggevende het oordeel over de klacht en de mening over de verdere afdoening (maatregelen/acties) aan op het klachtenformulier.